Ligging      Optiek Hostens      Contact

Eerste aanpassing


Het is belangrijk dat iemand die voor het eerst een hoortoestel draagt daarbij een goede start maakt. Hierna vindt u adviezen die u daarbij kunnen helpen.

De meeste moderne hoortoestellen bieden een scala aan mogelijkheden, parameters en kenmerken die de gevolgen van de meeste soorten gehoorverliezen kunnen behelpen. Bovendien kunnen deze toestellen individueel worden aangepast, zodat de gebruiker kan profiteren van een heldere, natuurlijke en aangename geluidskwaliteit.

Juist omdat er zoveel mogelijkheden zijn en omdat ieder op zijn/haar eigen tempo went, is de duur van de proefperiode zeer individueel bepaald. (bestaat ook de kans dat de aanpassing de eerste keer nog niet optimaal is). Meestal echter slagen de hoortoestelgebruiker en de audicien erin om reeds vanaf het (begin al) eerste consult tijdens de aanpassing, een vrij goede (de juiste) balans te vinden. Voor meer dan de helft van de mensen die voor de eerste keer een hoortoestel gebruiken geldt dat zij binnen een paar maanden tevreden zijn over hun hoortoestel(len).

Voor anderen verloopt het niet zo eenvoudig. De eerste uitdaging voor de oren en de hersenen is het wennen aan een heleboel geluiden die de hoortoestelgebruiker soms al vele jaren niet meer heeft gehoord. Vaak moet de versterking over verschillende aanpassessie geleidelijk aan verhoogd worden tot de benodigde versterkingscorrectie met betrekking tot het gehoorverlies behaald wordt. Is het volume van het hoortoestel bij aanvang van de proef te hoog ingesteld, dan kan de gebruiker schrikken van deze geluiden. Dit kan leiden tot hoofdpijn, vermoeidheid en demotivatie. Daarom nemen wij alvast graag de tijd om u rustig te laten wennen!

Bovendien heeft iedereen een ander gehoorverlies, zodat het nodig is het hoortoestel verschillende malen fijn te regelen. Niet alleen bepalen we de juiste sterkte, maar ook de verhouding tussen verschillende frequenties (lage, midden en hoge tonen) en verschillende luidheidsniveau’s (zacht, normaal en luid). Het vinden van die juiste fijnregeling en uw doorzettend vermogen bepalen de (positieve) afloop van de proef. Daarom zijn een goede motivatie en een realistische benadering belangrijk.

In dit verband is het tevens goed te vermelden dat het helaas mogelijk is dat iemand zo’n bijzonder gehoorverlies heeft dat hij of zij niet of onvoldoende kan worden geholpen met een hoortoestel.

Iemand die voor het eerst een hoortoestel gebruikt, krijgt onder andere te maken met:

  • het accepteren van een nieuwe geluidsomgeving
  • het wennen aan het feit dat er iets in het oor zit
  • het gevoel iets in het oor te hebben
  • een andere waarneming van de eigen stem en het horen van geluiden in het lichaam
  • het aanpassen van de luidheid van de eigen stem

De eerste paar dagen kunnen de geluiden die de gebruiker hoort door de hoortoestellen onnatuurlijk en overdonderend overkomen. Bovendien kan het moeilijk zijn om de verschillende geluiden te onderscheiden. Realiseert u zich echter dat niet alleen de oren moeten wennen aan het verwerken en waarnemen van het nieuwe geluid, maar ook de hersenen.

Echter, worden de geluiden over het algemeen als pijnlijk, vervormd of verwarrend ervaren, dan is er iets mis. In dat geval dient de gebruiker de audicien te raadplegen!

Wordt het dragen van de nieuwe hoortoestellen als vreemd ervaren, dan kan het verstandig zijn om meerdere malen per dag de toestellen minstens een uur te dragen, het liefst in verschillende luistersituaties. Zo kunt u langzaamaan wennen aan het nieuwe luisteren. Is het volume na enkele weken nog steeds te hoog en raakt u met de hoortoestellen eerder vermoeid dan zonder, dan kan het verstandig zijn om de toestellen zachter te laten instellen.

Om de juiste correcties te kunnen toepassen heeft de audicien nauwkeurige informatie nodig. De mededeling ‘het klinkt niet goed als er plotseling een hard geluid is’, is veel informatiever voor de audioloog dan ‘het klinkt niet goed’. Probeer ook na te gaan of de problemen zijn gerelateerd aan hoog- of juist laagtonige geluiden, of het geluid vervormd klinkt of onnatuurlijk en of spraak duidelijk wordt weergegeven. Let u er ook op of het geluid aangenaam of juist te hard of te zacht klinkt in een rumoerige omgeving.

Luister naar verschillende geluidsbronnen, zoals gerinkel van servies en bestek, stromend water uit een kraan, het doortrekken van het toilet, verkeersgeluiden, voetstappen op een harde vloer, kinderstemmen, muziek, een deur die dichtslaat, gelach, gereedschap, een draaiende machine, enz. Probeer te horen of deze geluiden een natuurlijk onderdeel van de geluidsomgeving vormen. Denkt u dat deze dagelijkse geluiden niet in balans zijn, of dat bepaalde geluiden niet goed worden weergegeven of zelfs irritant zijn, dan kan een goede omschrijving hiervan de audicien duidelijk maken wat er niet goed is.

Bij de meeste digitale hoortoestellen is het mogelijk om de balans tussen de luide en zachte geluiden in te stellen. Luister of zachte geluiden (het tikken van een klok, het geluid van de koelkast, verkeer op afstand) niet onnatuurlijk luid zijn, maar realiseert u zich daarbij wel dat dit de geluiden zijn die u voorheen meestal niet kon horen.

Vraag mensen met een goed gehoor uit uw omgeving hoe zij de balans ervaren.

Er is tijd nodig om te wennen aan het feit dat er iets in het oor zit. Het kan soms wel enkele maanden tot een half jaar duren voordat iemand dit niet meer voelt. Het is echter wel belangrijk dat het hoortoestel goed in het oor past. Past het oorstukje/schaaltje niet goed in de gehoorgang, dan kan het hoortoestel niet optimaal werken of gaan fluiten (terugkoppeling).

Doet het oor pijn als het hoortoestel wordt gedragen, dan is er iets niet goed. Gedurende de eerste dagen kan het hoortoestel wat strak aanvoelen en het oor wat gevoelig zijn. Verdwijnt dit niet binnen een week, neemt u dan contact op met uw audicien om het oorstukje/schaaltje te laten bijwerken. Een enkele keer kan het nodig zijn om een nieuw oorstukje/schaaltje te laten maken.

Uitzonderlijk kan iemand last krijgen van een branderig gevoel of een allergische reactie op het oorstukje/schaaltje. Verdwijnt dit niet binnen enkele weken, dan kan het nodig zijn om bijvoorbeeld oordruppels te gebruiken. Neemt u hiervoor contact op met de huisarts of de KNO-arts. Blijft de allergie bestaan, dan kan het nodig zijn om een oorstukje in een ander materiaal te laten maken.

Draagt iemand voor het eerst een hoortoestel, dan kan de eigen stem in het begin onnatuurlijk klinken. De meeste mensen wennen hier echter binnen enkele dagen aan. Is dat niet het geval, dan kan het zijn dat het hoortoestel niet helemaal correct is ingesteld.

Ook is er tijd nodig om te wennen aan ‘interne’ geluiden, zoals kauwgeluiden en het gevoel van ‘verstopte’ oren. De vorm het oorstukje/schaaltje en de ontluchting spelen hierbij een rol.

Aanvankelijk kan het moeilijk zijn om te bepalen hoe het volume van de eigen stem is. Familie en vrienden kunnen helpen om de juiste balans te vinden.

Treden er problemen op, dan kan de gebruiker – ongeacht de oorzaak – het beste contact opnemen met de audioloog. Soms zijn er meerdere bezoeken nodig om een probleem op te lossen. Sommige gebruikers kunnen hierdoor ontmoedigd raken, of het gevoel hebben lastig te zijn, maar bij opgeven heeft niemand baat. Een tevreden klant is immers goud waard! Ook de audioloog ervaart voldoening bij het behalen van een positief resultaat.

Hoortoestellen kunnen belangrijke hulpmiddelen zijn om de levenskwaliteit en stemming van iemand te verbeteren. Het wennen aan een hoortoestel zal enige tijd in beslag nemen, maar miljoenen ervaren hoortoestelgebruikers kunnen getuigen dat het de moeite waard is. Onthoud echter altijd: er is maar één persoon die kan bepalen of de hoortoestellen goed werken – en dat bent U ZELF!

Waarom stereo?


Niet alleen een geluidsbron kunnen waarnemen, maar deze ook lokaliseren (kunnen horen waar deze vandaan komt) is heel belangrijk voor de communicatie tijdens onze dagelijkse activiteiten. Ons vermogen om te bepalen uit welke richting een geluid komt is essentieel- bijvoorbeeld bij het oversteken van een drukke straat, of als we moeten reageren op een waarschuwing die ons wordt toegeroepen.

Een van de grote voordelen van de plaats waar onze oren zich bevinden, is dat we hierdoor geluiden kunnen lokaliseren. Dankzij de afstand tussen onze oren bereiken de verschillende geluiden het ene oor iets eerder dan het andere en dit tevens met een verschillende geluidssterkte ter hoogte van beide oren. De hersenen nemen dit waar en verwerken deze informatie, waardoor we kunnen lokaliseren waar een bepaald geluid vandaan komt.

Dankzij de combinatie van twee goede oren wordt het eenvoudiger om de geluiden om ons heen te horen, beter dan met slechts één oor. Werken beide oren optimaal, dan is het niet alleen eenvoudiger om geluiden te onderscheiden in een rumoerige omgeving, maar ook het verstaan van spraak, het ervaren van de akoestiek van de ruimte en het ervaren van de algemene geluidskwaliteit is dan veel beter.

Is er sprake van een gehoorverlies in beide oren, dan levert het dragen van twee hoortoestellen vrijwel altijd meer voordelen op dan het gebruik van slechts één hoortoestel. Met twee hoortoestellen hoeft elk afzonderlijk apparaat minder versterking te leveren dan wanneer slechts één hoortoestel wordt gedragen. Het gebruik van twee hoortoestellen stelt de oren in staat om beter te horen en het biedt tevens volgende voordelen:

  • Het wordt eenvoudiger om spraak te verstaan in achtergrondlawaai
  • Het is eenvoudiger om geluiden te lokaliseren
  • De geluidskwaliteit en de diepte van het geluid worden verbeterd

Sommige mensen denken dat het gehoor door het gebruik van hoortoestellen slechter wordt, omdat het niet langer nodig is zich in te spannen om te horen, of omdat de versterking het overgebleven gehoor zal beschadigen. Dit is zeker niet het geval!

Het oor en de zenuwbanen naar de hersenen moeten worden gestimuleerd om het overgebleven hoorvermogen te activeren en te behouden. Integendeel, uit onderzoek is gebleken dat het hoorvermogen sneller vermindert, als onze oren geruime tijd niet worden gestimuleerd – een fenomeen dat in de audiologie "auditieve deprivatie" wordt genoemd.

Het wennen aan hoortoestellen kan enige tijd in beslag nemen, zowel door het gevoel “iets” in het oor te hebben, als door de vernieuwde geluidsindrukken die de oren en de hersenen moeten verwerken. Het is een nieuwe situatie die zowel oefening als geduld vergt.

Moeder natuur heeft ons twee oren gegeven om zo goed mogelijk te kunnen horen. Hoewel hoortoestellen het normale gehoor nooit helemaal kunnen herstellen, bieden de recente ontwikkelingen in de hoortoesteltechnologie wel de mogelijkheid om het overgebleven gehoor ten volle te benutten. En dat werkt het beste in stereo!

Communicatie


Tips voor mensen met een normaal gehoor,hier vindt u advies over hoe u kunt bijdragen aan een geslaagde communicatie met een slechthorende.

  • Vermijd achtergrondlawaai en een slechte akoestiek als u met een slechthorende praat. Bevindt u zich in een kamer waar het niet stil is, ga dan even naar buiten, of zoek een kamer op waar u wel rustig kunt praten. Zet het geluid van de radio of de TV even uit. Staat er aan de straatkant een raam open, doe deze dan dicht, zodat u niet wordt gestoord door verkeerslawaai.
  • Trek de aandacht van de slechthorende. Raak hem of haar even aan, geef een teken en kijk hem of haar direct aan. Kortom maak duidelijk dat u iets wilt zeggen. Vraag andere mensen eventueel om wat zachter te praten. Houdt pen en papier bij de hand, mocht verduidelijking nodig zijn.
  • Geef aan waarover u wilt praten met behulp van enkele sleutelwoorden (bijv. "we hebben het over Rita’s dochter" of "we praten over Steven’s werk").
  • Spreek niet allemaal tegelijk, maar één voor één.
  • Zorg voor voldoende verlichting in de kamer – kaarslicht is weliswaar gezellig, maar de slechthorende kan daardoor niet goed liplezen (spraakafzien).
  • Bedek uw mond niet (bijv. achter een krant of met uw hand), hierdoor wordt liplezen (spraakafzien) onmogelijk.
  • Spreek niet met volle mond, de verstaanbaarheid van wat u zegt, wordt daardoor bemoeilijkt.
  • Vraag of uw gesprekspartner behoefte heeft aan een luisterpauze, of zich misschien even wil terugtrekken.
  • Vraag of de luisteromstandigheden (rumoer, licht,...) goed genoeg zijn.
  • Spreek op een normaal volume als u naast een slechthorende staat.
  • Articuleer goed en maak duidelijke, goed zichtbare mondbewegingen, maar overdrijf hierbij niet.
  • Spreek iets trager dan gewoonlijk.
  • Roep of praat niet vanuit een andere kamer.
  • Spreek nooit tegen een slechthorende als deze met de rug naar u toe staat. Ga naast hem staan en probeer de aandacht te trekken.
  • Blijf in een gesprek met een slechthorende niet naar TV of dergelijke kijken.
  • Ga nooit met uw rug naar een raam of een open deur staan. Het licht uit het raam of de deur schijnt de slechthorende in de ogen en zorgt ervoor dat u in de schaduw staat. Dit betekent dat de slechthorende uw mond niet goed kan zien als u praat.
  • Zorg ervoor dat uw gezicht goed is verlicht als u praat. Hierdoor wordt liplezen (spraakafzien) eenvoudiger.

Slik geen woorden – of delen daarvan – in en praat langzaam, maar zonder te overdrijven. Als u bijv. "mompelt" of "brabbelt" bent u slecht te verstaan.

Kinderen


Gehoorverlies bij kinderenIs er sprake van een onderbreking van de weg die het geluid door het gehoororgaan volgt, als gevolg van een blokkade of een beschadiging, dan kan dit leiden tot een verminderd gehoor.

Slechts enkele vormen van gehoorverlies zijn met medicijnen of een operatie te behandelen. De meeste anderen zullen het best worden geholpen met hoortoestellen.

Gehoorverlies bij kinderenEen aangeboren gehoorverlies vormt een groter risico op vertraagde spraak- en taalontwikkeling, dan een slechthorendheid die na de taalontwikkeling optreedt. Daarentegen is de kans op de ontwikkeling van emotionele problematiek groter bij de kinderen uit de laatste groep.

De mate van verlies speelt uiteraard een grote rol. Hoe groter het gehoorverlies, des te groter de kans op problemen.

Het is heel belangrijk dat een gehoorverlies zo vroeg mogelijk wordt vastgesteld en dat direct daarna met de behandeling wordt begonnen.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat de kans op normale spraak- en taalontwikkeling stijgt, bij hoortoestelaanpassing voor de leeftijd van 6 maanden.

Het begrip "gehoorverlies" hoeft niet te betekenen dat iemand doof is.

Iemand die doof is, is niet in staat geluiden te verwerken of te "horen" (zonder of zelfs met een hoortoestel). Iemand die met behulp van hoortoestellen wel in staat is te communiceren, noemen we niet doof maar (in meer of mindere mate) slechthorend.

Gehoorverlies bij kinderenKinderen die minder goed horen leren dit meestal te compenseren. Ze zijn gevoeliger voor andere signalen zoals visuele of voelbare prikkels. Hierdoor lijkt het alsof ze heel normaal reageren zodat het lastig is om een gehoorprobleem vroegtijdig vast te stellen.

Door middel van recent ontwikkelde methodes is het mogelijk om het gehoor bij pasgeborenen te onderzoeken. Is dit onderzoek nog geen routine, dan zijn het meestal de ouders die als eerste gaan twijfelen aan het gehoor van hun kind.

Onderneem actie als u ook maar een moment het idee hebt dat uw kind minder goed hoort: maak een afspraak bij een NKO-arts of bij onze audiologische centra.

Een kind is nooit te jong voor een gehooronderzoek. Uit onderzoek blijkt dat hoe eerder een kind wordt aangepast met hoortoestellen, des te groter de kans is op een vrijwel normale spraak- en taalontwikkeling.

Een hoortest is een eenvoudige en pijnloze manier om vast te stellen of een kind echt alles kan horen wat de wereld te bieden heeft. Zoniet is er sprake van een gehoorverlies.

Gehoorverlies bij kinderenHet diagnostisch onderzoek is bedoeld om uw vermoeden dat uw kind slecht hoort te bevestigen of om duidelijk te maken dat die angst ongegrond is. Door verschillende testen uit te voeren kan de NKO-arts of audioloog een diagnose stellen en aan de hand van de resultaten van dit onderzoek u meer vertellen over de mogelijke afwijking.

U krijgt dan te horen wat de aard is van de slechthorendheid (geleidingsverlies of perceptief gehoorverlies), de mate van slechthorendheid (licht tot zeer ernstig) en of de slechthorendheid één of beide oren betreft.

Mogelijks wordt ook iets gezegd over de prognose, dit wil zeggen of er rekening mee moet worden gehouden dat het gehoor verder achteruit gaat. Tenslotte wordt met u besproken welke behandelmethode het meest in aanmerking komt: operatie, hoortoestelaanpassing of een cochleair implantaat.

Naast alle informatie die u krijgt, zal de audioloog of arts u graag wat meer vertellen over gehoorverlies, de consequenties en dan vooral de gevolgen voor uw kind en wat dit kan betekenen voor het gezin. Mocht dit aan de orde zijn, dan zullen andere deskundigen worden ingeschakeld die u zullen helpen de juiste beslissingen te nemen in het belang van uw kind. Alles gericht op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.

De meeste ouders ervaren de bevestiging van hun vermoeden dat hun kind slechthorend is als een schok. Sommige ouders vinden dat ze zichzelf iets te verwijten hebben en zijn soms wanhopig.

Anderen tonen ontkennend gedrag of kunnen het nieuws niet plaatsen of correct inschatten. Deze reacties zijn heel normaal. Het is dus erg belangrijk om de tijd te nemen om de boodschap tot u door te laten dringen. Pas dan bent u in staat u te richten op de toekomst.

Veel emotionele reacties zijn het gevolg van onbeantwoorde vragen. Vaak ontstaat er een zeker gevoel van opluchting als de vragen beantwoord zijn en men weet wat er mogelijks gedaan kan worden.

Praat daarom met iedereen van wie u denkt dat hij of zij u verder kan helpen of gewoon naar u wilt luisteren. Vragen als: "Wordt het levensgeluk van mijn kind beperkt door de slechthorendheid?" of "Kan mijn kind normaal leren spreken?" worden vaak gesteld en zijn heel begrijpelijk.

Gehoorverlies bij kinderen
Er zijn tal van deskundigen, lotgenoten, organisaties, instellingen en instanties waar u met uw vragen terecht kunt.

Naast de meer technische vragen aan specialisten, zou u bijvoorbeeld ook eens kunnen praten met ouders van kinderen die slechthorend zijn of met slechthorenden die dat al van jongs af aan zijn.

Niet alleen kunnen deze mensen helpen antwoorden te vinden op uw vragen en begrip tonen voor uw zorg en ongerustheid, hun verhalen en ervaringen kunnen u ook helpen de toekomst wat optimistischer tegemoet te zien.